Steeds meer erger ik me aan de ‘Happiness’ hype. Er is een eindeloze stroom van boeken en filmpjes over hoe we ‘happy’ kunnen zijn (het voelt bijna als ‘moeten’ zijn). Wat in deze hele beweging over het hoofd wordt gezien, is dat geluk niks is zonder ongeluk. Altijd ‘happy’ zijn bestaat niet. En over dat ongeluk hebben we het niet. De sociale media dragen daaraan bij. We zien vooral alle ‘happy’ momenten, want je deelt niet zomaar je ellende. Terwijl die ellende best heel mooi kan zijn.
Een paar jaar geleden kreeg ik een notitieboekje van een oud-collega. Een ‘mooi’ boekje. En ze vertelde er bij ‘Ik hoop dat een mooi boekje zorgt voor een verzameling mooie ideeën, die je met veel plezier terug leest’. Dat boekje was zo mooi, dat ik er niet in durfde te schrijven. En zo heeft het anderhalf jaar ongebruikt in de kast gelegen. Tot ik twee jaar terug begon met schrijven. In zo’n boekje schrijf je ook niet zomaar. Dat wordt ‘echt’ schrijven. Met een vulpen.
Twee jaar later lees ik in de ochtendzon mijn schrijfsels weer terug. Wat fijn dat ik de tijd heb genomen om dingen op papier te zetten. Met aandacht. Dankbaar ben ik voor de woorden die ik nu terug kan lezen.
En daar staat het: “The Emotional Scale”.
Wat als je emotie ziet als een schaal, waarbij je kijkt naar het vermogen van iemand. Het bereik. Misschien heb je alleen een bereik tussen -2 en +2. Anderen hebben een bereik van -5 tot +5. Net als het stembereik. Sommige mensen hebben een groot bereik, bij anderen is het klein.
Je kunt je vermogen (bereik) omarmen, of ertegen vechten. Het laatste is zinloos. Je bent wie je bent.
Ik denk dat je jouw eigen bereik op kunt rekken. Dat kost moeite, want het haalt je uit je comfortzone. Als het eenmaal is opgerekt, kun je niet meer terug.
Je bereik ontkennen, betekent voor een deel ‘verlamd’ zijn. Dat is ook wat bepaalde medicijnen doen. Dus is een groot bereik een last? Is het een beperking; is het een ziekte? Of is het een gave?
Zo staat het er, van begin tot eind. Begin 2018 opgetekend in mijn mooie boekje. Ik heb het er nadien vaak over gehad. Deze scale. Dat inzicht, was een eureka moment. Zo kun je dus ook naar de dingen kijken. In plaats van alles te doen om ‘happy’ te zijn, inzicht krijgen in jouw eigen spectrum, en daar ok mee zijn.
Op onderstaande tekening zie je drie denkbeeldige mensen. Marieke, Jasper en Piet. De emoties van Marieke gaan grofweg tussen -1 en +1, van Jasper tussen -3 en +3. En Piet heeft het grootste bereik, van -5 tot +5.
Zo is iedereen anders. Mensen met depressieve klachten hebben vaak een groter spectrum. Ze kunnen heel diep gaan, maar ook heel hoog. Dus een groot bereik. Daar is niks mis mee, als je maar weet dat er na een dip ook weer een piek gaat komen. Veel creatieve mensen hebben ook een groot spectrum. Vaak komt uit die dip namelijk veel moois. Een piek is geluk, maar zo zie je, je kunt nooit alleen op een piek zitten, tenzij je bereik zo vlak is dat er geen pieken, en dus ook een dalen zijn. Dat kune je geen geluk noemen.
Wat medicijnen zoals Prozac doen, is het spectrum afvlakken. Dus voor iemand die een groot bereik heeft – zoals Piet – zal hij met het slikken van de medicijnen minder intense emoties hebben. Zijn bereik wordt een stuk kleiner. Precies dat is ook wat mensen, die antidepressiva slikken, zeggen. Dat het voelt alsof je ‘dof’ bent.
Dus in plaats van de dalen, en daarmee de pieken, te temperen, kun je ook mensen helpen met inzicht in hun spectrum. Te omarmen wat hen gegeven is, en te leren dat emoties golfbewegingen zijn, net als de zee. En het vertrouwen te geven dat er steeds nieuwe golven komen. Het hebben van een groot spectrum is wat heftiger. Maar eigenlijk meer een gave, dan een beperking.
En zo weer terug naar happiness. Geluk is niks zonder ongeluk. Terwijl ongeluk misschien ook een verkeerd woord is voor de rijkdom van diepere dalen.